Deze rondreis is een Hotel vakantie, die per eigen auto wordt gemaakt.
Wij hadden zowel op de heen- als de terugreis een extra overnachting in Denemarken
geboekt.
Onze eerste stop was in Hotel Phonix in Bronderlev (DK).
Hotel Phonix is een klassiek hotel, redelijke kamers en een goede keuken, dat direct
in het centrum van Bronderlev ligt.
De overtocht werd met de FF Silvia Ana van Color Line gemaakt en ging van
Hirtshals (DK) naar Kristiansand (N).
Een mooie overtocht met prachtig weer, zodat we, op een enkele onderbreking na,
de hele overtocht op het achterdek hebben gezeten en van de overtocht hebben genoten.
Door de korte overtocht (FF= Fast Ferry) konden we 's middags en het begin van de
avond de omgeving van Kristiansand verkennen.
Die middag werd de kust ten noorden van Kristiansand, met zijn prachtige fjorden,
verkend.
Prachtige plaatsjes als Ulvoysund, Skottevik, Bliksund, Kjopmansvik, Brekkesto en
Svennevik.
Plaatsjes die, stuk voor stuk, mooie landschappen en dus prachtige foto's opleverden.
Diverse wegen in Noorwegen zijn tolwegen, zo ook de weg vanaf Oslo richting zuiden,
die je moet nemen om vanaf de kustweg weer richting Kristiansand te komen. De kosten
voor deze tolwegen zijn meestal zo ongeveer 10 tot 20 kronen (1 NK is ong. 14 Eurocent).
In het weekend zijn echter de meeste tolwegen vrij toegankelijk.
Voor de nacht was het Rica Norge Hotel geboekt.
Een uitstekend hotel, goede kamers en een restaurant, dat overdag, via een aparte
ingang, ook voor niet hotelgasten bereikbaar is. Het hotel heeft een goede keuken
en ligt vlak bij de haven van Kristiansand. Ook het centrum is op korte afstand
gelegen.
De 2e dag van onze reis door Noorwegen was o.a. bedoeld als reisdag om van
Kristiansand naar Stavanger te gaan.
Wederom kozen wij ervoor om langs de kust te rijden.
Via Mandal, Lyngdal, Farsund, Liknes/Kvinesdal, Flekkefjord, Helleland en Sandnes
naar Stavanger.
Farsund was door ons in de route opgenomen omdat deze plaats vorig jaar
één van de aanloophavens was tijdens de Driehoek Noordzee 2003.
Ook de Flekkefjord en het plaatsje Rasvag werden toen bezocht.
Van Farsund naar Kvinesdal passeerden we weer prachtige fjorden en bergmeertjes.
Tijdens het bezoek aan het plaatsje Flekkefjord kregen we onze eerste regenbui te
verduren.
In Stavanger was het Rica Forum Hotel voor ons geboekt. Een prachtig nieuw
hotel met 21 verdiepingen, dat naar we later hoorden, verschillende mensen benauwde.
Maar voor ons een prachtig hotel, dat aan de rand van de stad was gelegen.
Vanuit het restaurant, gelegen op de 21e verdieping (begane grond is de 1e verdieping),
een prachtig uitzicht over de stad, de fjorden en in de verte de Noordzee. Booreilanden
werden via het fjord naar zee gesleept.
De 3e dag was weer een dag om de wat verdere omgeving te verkennen. We gingen
naar de zuidwest kust van Noorwegen, ten zuiden van Stavanger, via Tananger rond
het Halfsfjord, langs het vliegveld Sola en Verdalen naar de vreemde kuststructuur
bij Pollestad, dat ten westen van Bryne ligt, waar het lijkt of men bezig is met
inpolderen, maar hier is dit echter de orginele kuststructuur.
Vervolgens ging het via de kustweg naar Egersund. Onderweg kom je diverse krijtafgravingen
tegen.
De terugweg ging via Bryne, Kleppe en Sandnes.
De 4e dag was weer een reisdag om het volgende hotel op te zoeken.
Vanaf Stavanger ging het via de 2 tunnels (tolwegen) van Randaberg naar het eilandje
Rennesoya.
Hier moest in Mortavika de boot worden genomen naar Arsvagen op het eiland Vestre
Bokn.
Via diverse bruggen tussen de eilanden ging het richting Aksdal. Hier werd even
een uitstapje naar Haugesund gemaakt. Een redelijk grote havenstad.
Vervolgens ging het langs de Grindalfjorden, via de lange Akrafjordentunnel (lengte
9 km) en langs de Akrafjorden naar Josendal. Hier moesten we afslaan richting Odda.
Echter door een misverstand namen we de verkeerde richting en na ong. anderhalf
uur, inmiddels waren we Roldal gepasseerd, kwamen we er achter dat we op de verkeerde
weg zaten. Dus omdraaien en gewoon weer terug.
Nu dus de juiste afslag genomen, die naar Odda, en langs de Latefossen watervallen
en de Sorfjorden en het Eidfjord naar het plaatsje Eidfjord, dat aan het eind van
het gelijknamige fjord ligt.
Het Quality Hotel Voringfoss is een prachtig hotel, in het mooie plaatsje
Eidfjord, mooi gelegen aan de rand van het Eidfjord en aan de rand van het indrukwekkende
Hardangervidda.
De Hardangervidda is een hoogvlakte van 5000 km2.
De 5e dag ging het naar de kustplaats Bergen.
Vanaf Eidfjord ging het naar Brimnes. Hier werd de pont genomen naar Bruravik.
De reis gaat langs een prachtige route die zich langs de Hardangerfjord slingert.
Bij Nordheimsund werd het fjord verlaten en ging de weg door de bergen. Er moest
een bergrug van ca. 1000 m worden gepasseerd. Een weg met tunnels, korte en lange
tunnels. Een totaal van 35 tunnels. Maar wat een prachtige weg.
Omdat de gereden weg zo prachtig was hebben we terug dezelfde weg genomen om weer
met de pont over te steken naar Brimnes.
De 6e dag weer richting Brimnes om de boot te nemen naar Bruravik. Nu gaat
het wel richting Voss en gaat het via Vinje naar Gudvangen. Hier willen we de boot
nemen naar Kaupanger, een boottocht op het fjord, die twee en een half uur zal duren
en gaat o.a. over de Sognefjord, die op sommige plaatsen meer dan 1300 m diep is.
Bij aankomst echter zien we de boot net wegvaren. Hij is pas 5 m van de kant. Maar
ja, weg is weg en de volgende boot gaat pas over 3 uur en dan moet er nog 2 1/2
uur gevaren worden. Dat wordt te laat.
Dus een alternatief zoeken.
Het alternatief is snel gevonden. We gaan naar Flamm. Hier is volgens de beschrijving
een bergtreintje dat zeer de moeite waard is.
Bij aankomst in Flamm blijkt er in het fjord, dat net als het fjord in Gudvangen,
een zijtak is van de Sognefjorden , een enorm cruiseschip te liggen dat met Japanners
via de Sognefjorden naar Flamm is gevaren.
Het bergtreintje onderhoudt de verbinding tussen Flam en de spoorlijn van Bergen
naar Oslo, die hoog over de bergen loopt.
Het treintje is het inmiddels uitgegroeid tot een toeristentrekker 1e klasse.
Hij gaat via 20 tunnels en 8 halteplaatsen van 2m boven de zeespiegel tot 866 m
in het plaatsje Myrdal, waar dus ook de lijn Bergen - Oslo langsloopt.
Onderweg wordt gestopt bij een prachtige waterval, die echter voor de toeristen
is voorzien van een aantal waternimpfen die optreden als het treintje stopt.
Van Flamm gaat het naar Aurland, waar moet worden gekozen voor een route door een
24,5 km lange tunnel of een zeer steile weg over het Hallingskarvet, een bergrug
met bergentoppen van ongeveer 1700 m hoog.
Wij kiezen voor de route door de bergen. Deze gaat langs een zeer groot bergmeer,
met de naam Strandavatnet.
Via het plaatsje Hol gaat het naar Geilo, een bekende wintersportplaats in Noorwegen.
In Geilo is in het Bardola Hoyfjells hotell een kamer voor ons geboekt.
Deze kamer blijkt geweldig te zijn. Zeer ruim. Slaapkamer door een soort koof gescheiden
van de zitkamer en een badkamer met een dubbele wastafel en een uitstekend bad.
Ook de keuken blijkt uitstekend te zijn. Bovendien beschik het hotel ook nog over
petit restaurant, waar wat b.v. een hamburger schotel of e.d. kan worden gegeten.
De 7e dag. Omdat de omgeving van de Hardangervidda zo uitgestrekt is en er zoveel
dingen te zien zijn, zijn we van uit Geilo nogmaals naar Eidfjord gereden, we wilden
de meest beroemde waterval van Noorwegen, de Voringfossen, niet missen. De waterval
heeft een val van 182 meter, de grootste die we hebben gezien.
Aan de rand van Eidfjord, in het Simadal, vindt je het Sima waterkrachtstation.
Ook die wilden we bezoeken. Een installatie die zo'n 700 meter in de berg is gebouwd.
Water afkomstig van diverse bergmeren (stuwmeren) wordt hier via, in de berg gegraven,
tunnelsystemen (lengte 800 m), waarin stalen buizen met een diameter van zo'n 3
m zijn aangebracht, naar een viertal generatoren gebracht. Door deze enorme waterdruk
leveren deze 4 aggregaten samen 1120 MW aan energie, wat neerkomt op een jaarlijkse
produktie van 2700 GW per jaar. Dit is voldoende om een redelijke stad van electriciteit
te voorzien.
De Voringfossen waterval onstaat eigenlijk als overloop van bovengenoemde stuwmeren.
Nu was het al een geweldig gezicht. Maar als de sneeuw begint te smelten op de bergen
moet het helemaal iets gigantisch zijn.
Bij het opwekken van de electriciteit worden de generatoren weer met bergwater gekoeld,
dit bergwater wordt in aparte bekkens opgevangen en hiermee wordt dan een complete
viskwekerij gerund, waar jaarlijks zo'n 100.000 jonge zalmen en zeeforel en daarnaast
nog eens 150.000 bergforel wordt gekweekt.
De 8e dag ging het naar Rjukan, wederom een wintersportgebied.
Onderweg bezochten we in Udval de Stavkerk. Een kerk die het resultaat is van een
continue herbouwen. De eerste kerk was waarschijnlijk gebouwd rond de 12e eeuw.
Dit kon men terug voeren aan de hand van de munten die onder de vloer zijn gevonden.
Het terrein met de kerk, en de bijbehorende gebouwen, die uit de hele omgeving hierheen
zijn gebracht, dit om de oude gebouwen voor het nageslacht te kunnen bewaren, vormen
nu een museum. Diverse stallen en leefhuizen zijn hier weer opgebouwd met de inrichting
zoals die vroeger was.
Via Kongsberg, in deze omgeving vind je diverse koper- en zilvermijnen, Notodden
en Orvella ging het langs het Tinnsjomeer richting Rjukan. Bij Rollag zagen we een
veerboot (MS Ammonia) liggen, afgemeerd aan het einde van een spoorbaan.
Onze weg ging verder naar het plaatsje Rjukan. Bij de omschrijving van ons hotel,
Gaustablikk Hoyfjells Hotell, stond dat we in Rjukan links moesten afslaan
en dat we 10 km de berg op moesten om bij het hotel te komen. Die 10 km was echt
10 km klimmen, de ene haarspeldbocht na de andere.
Bovengekomen, zagen we een skigebied met diverse skiliften.
Het hotel lag direct aan de voet van dit skicentrum. De hele omgeving was volgebouwd
met allerlei hutten, die natuurlijk ook werden verhuurd.
Het hotel was een echt wintersporthotel, sobere kamers, maar met een geweldige lobby,
danszaal en restaurant.
Vanuit het hotel een mooi uitzicht op de Gaustatoppen, met zijn 1883 m. de hoogste
berg van zuid Noorwegen.
De kwaliteit en de zorg die aan de maaltijden werden besteed, waren in dit hotel
buitengewoon.
In geen van de hotels was het eten zo goed verzorgd als in Gaustablikk Hoyfjells
Hotell.
Dat was goed, want je rijdt die 10 km niet weer even naar beneden om ergens in een
restaurant te gaan eten.
De 9e dag. We gaan een stukje naar het zuiden, richting het plaatsje Skien.
Dat houdt in die steile weg, 10 km, weer naar beneden. Bijna elke 100m een haarspeldbocht.
Via Midland rijden we langs het Tinnsjo meer en komen ook weer langs de MS Ammonia.
Een rare situatie. Een oude veerboot die daar zomaar ligt.
Als we aan het eind van het Tinnsjø meer komen, zien we plotseling nog zo'n veerboot
liggen, aan het eind van een spoor. Nu begrijpen we dat het een spoorverbinding
is die vroeger gebruikt werd, toen de weg waar wij nu op rijden er nog niet was.
Navraag bij de lokale bevolking levert op dat de complexen zo'n 15 jaar geleden
nog gebruikt werden. Tegenwoordig ligt het er maar.
In de folderbak van het hotel vind ik dan een folder met de naam The drama of Heavy Water
(Rjukan-Telemark 1942-1943) en blijkt die veerboot meer invloed, óók op ons leven,
te hebben gehad dan we kunnen vermoeden.
En blijkt het lezen van de folder een interessante, voor ons, onbekende geschiedenis
op te leveren.
Vanaf Tinnøset gaat het richting Orvella. Langs het plaatsje Notodden en het Heddalsvatnet.
Mooie gebieden, die op een gegeven moment overgaan in wat breder valleien. Nu blijkt,
hoe snel met verwend is met al die mooi gezichten. We beginnen het uitzicht wat
saai te vinden in die brede valleien. En we besluiten bij het plaatsje Foss om te
draaien en terug te gaan richting Rjukan.
We willen niet dezelfde route terug rijden en vinden op de kaart een route langs
de Gaustatoppen. Een prachtige route, die in de winter is afgesloten. De weg loopt
van Tuddal naar Rjukan en voert je langs de Gaustatoppen met de hoogste berg 1883
m, terwijl de weg je over een van Noorwegen hoogste bergpassen voert, een hoogte
van 1260 m. Het ene plaatje is nog mooier dan het andere.
De 10e dag
is weer een verplaatsingsdag. We rijden via die prachtige weg langs de Gaustatoppen.
Via Sauland, Seljord en Brunkeberg gaat het naar Vradal. Ook in dit laatste deel
zat weer een aardige stijging. Na het passeren van de mooi hangbrug tussen Bandak
meer en Kvitseidvatnet, ging tegen de berg op met een stijging van 11% naar Vradal,
dat direct aan het Nisser meer ligt. Hier was voor ons een kamer geboekt in het
Vradal Hotell.
Doordat de tocht wat sneller verliep, konden we 's middags met een rondvaartboot
(Fram) nog een tochtje maken op de Nisserfjord. Hierbij ging het via een tussenstop
bij het Sluizenmuseum, hier moest worden geschut via een sluisje naar een hoger
gelegen meertje. In het sluizenmuseum een verhandeling van de historie van de Telemarkkanalen
en de daarbij behorende sluizen.
De tocht voerde ons langs het nieuw aangelegde skigebied bij Vradal. Aan de voet
van dit skigebied wordt een heel vakantiehutten complex gebouwd.
Dag 11.
Na het bezoek aan het sluizenmuseum wilden we de Telemarkkanalen bezoeken.
In documentatie hadden we gelezen dat de Telemarkkanalen begonnen in Dalen. Vanuit
Vradal dus richting Dalen, dat ging wederom via prachtige weggetjes door de bergen
met stijgingen en dalingen van zo'n 12%. Prachtige omgeving met pitoreske plaatsjes.
Om via deze weg in Dalen te komen moest op het laatste stukje richting Dalen een
duik naar beneden worden gemaakt. En toen hoorde ik naast me: Dit vind ik niet leuk.
In Dalen komen we bij een meer met een prachtig hotel, gelegen aan de rand van dat
meer, waar inderdaad de Telemarkkanalen begonnen. De rondvaartboot die door de Telemarkkanalen
vaart, begint hier. Maar verder was daarvan hier niet veel te zien.
Na lokale informatie te hebben ingewonnen, waar de sluizen van de Telemarkkanalen
het best te bezichtigen zijn, gingen we richting Lunde.
De Noren noemen de Telemarkkanalen het 8e wereldwonder.
In 1861 werd het eerste deel van het kanaal gebouwd. Dit lag tussen Norsjo en Skien,
en heette dan ook het Norsjo-Skien kanaal. Hiermee was het binnenland van Noorwegen
nu ook via de oostkust met Europa verbonden.
In 1886 werd bij koninklijk besluit besloten om het Bandak Kanaal te bouwen. Hierdoor
kon hout, destijds het belangrijkste export artikel van Noorwegen, gemakkelijker
worden getransporteerd naar de kust, waar het grootscheeps kon worden verwerkt of
direct kon worden geexporteerd.
In 1892 was het kanaal gereed.
Men praat over Telemarkkanalen, omdat door de kanalen 2 gebieden met de zee worden
verbonden. 1e Skien naar Notodden en 2e Skien naar Dalen. De totale lengte bedraagt
105 km met totaal 8 sluiscomplexen, t.w.
|