Schotlandtocht 2004

15 mei tot 28 mei 2004

 
Op 16 mei begonnen 12 schepen aan de Schotlandtocht georganiseerd door de Nederlandsche Vereeniging van Kustzeilers.
10 schepen zouden uit IJmuiden vertrekken en 2 schepen zouden direct via het Wad aan de tocht beginnen, t.w.:

  De Strömhella, een One-off kotter 45, van Bart ten Berge. 
De Pearl Drift, een Southerly 115, van Reggy Entjes.

  De overige schepen die dus uit IJmuiden vertrokken waren:
  De Avalon, een Contest 44, van Pieter Smits.
De Daisy, een Danish Flower 38, van Henk Kuiper.
De Evening Rise V, een Moody 333, van Koert Koster.
De Fram, een Volkerak 43, van Jan Molenaar.
De Horus, een Victoire 1122, van Ton Gilles.
De Kaitain, een Koopmans 36, van Dinand de Ridder.
De Kalimera, een Sentijn 37, van Rokus de Groot.
De Libel, een X-Yachts 332, van Rene Pluymert.
De Stella, een Sadler 32, van Bert Joosse.
De Suster Anna, een Etap 34S, van Gerard van der Ploeg.

  De Pearl Drift had al snel problemen en keerde, met een ziek bemanningslid, terug naar IJmuiden om vervolgens de tocht voort te zetten.
Een tocht die hem echter niet naar Whitby zou brengen, maar naar Lowestoft.

Na het palaver in de avond, waarbij zowel de deelnemers aan de Schotlandtocht als de deelnemers aan de Voorjaarstocht bijeen waren werden de laatste gegevens doorgesproken.

De volgende morgen begonnen we aan een prachtige tocht, die zich helaas kenmerkte door regelmatig te weinig wind.
Hierdoor moest dan ook diverse keren de motor worden gestart om de geplande 5 Kts te halen.
Bij ons aan boord (de Stella) gebeurde dat als de snelheid enige tijd beneden de 3.5 Kts kwam te liggen.

Bij aankomst in Whitby moesten we, omdat de brug slechts tussen 2 uur voor HW tot 2 uur na HW werd geopend, afmeren aan een ponton, dat geen verbinding had met de wal.

  Op sommige schepen werd een rubberboot tevoorschijn gehaald om toch naar de wal te kunnen.
Toen de brug eindelijk draaide, ging een aantal schepen door de brug naar de Jachthaven, waar eindelijk weer van een warme douche kon worden genoten.
Whitby is een prachtig Engels stadje, dat zeer zeker de moeite waard is om eens een oversteek te wagen, i.p.v. bijvoorbeeld een overtocht naar Lowerstoft.
Leuke winkeltjes, kroegjes en een replica van de Endeavour, die 's avonds prachtig is verlicht, geven het stadje een warme uitstraling.
Ook de jachthaven, achter de brug, heeft redelijk goede faciliteiten.
  De volgende morgen rond de klok van half 7 werd er weer vertrokken, richting Blyth.
  De tocht gaat langs diverse kleine en grote havens, o.a.
Middlesbrough, Hartepool, Seaham, Sunderland en New Castle.
Ook de beroemde vuurtoren St. Mary´s Lighthouse wordt gepasseerd.

Blyth is een mooie jachthaven met een goede en ruime aanloop.
Er kan echter veel stroom staan, tot ca. 5 kts.

De haven van Blyth is bekend van de vele schepen die hier zijn gebouwd.
Met name in WO II werden hier veel onderzeërs gebouwd.
  De haven bestaat zoals diverse jachthavens uit een vissershaven en een deel voor jachten.
Het deel voor jachten is voorzien van moorings voor de lokale kleinere jachten en een paar prima steigers voor de grotere jachten.
Aan het eind van de steiger ligt een prachtig clubhuis, een voormalig lichtschip dat is omgebouwd tot het clubhuis van de RNYC (Royal North-Humberland Yacht Club) en dat een geweldige uitstraling heeft.
Volgens mij is in Blyth niemand de wal op geweest en over het stadje kunnen we dan ook niet veel vertellen.
Debet hieraan was denk ik de vriendelijke bediening in het clubhuis, waar zowel van drankjes als van een kleine maaltijd kon worden genoten.

Nadat, onze commodore, Peter Visser een vlag van de Kustzeilers had overhandigd aan de commodore van de RNYC, zochten we na een paar drankjes onze kooien weer op.

De volgende morgen was het vertrekken naar de volgende haven, t.w. Eyemouth.

  Nu voert de tocht langs Cocquet Island en de havenstad Amble. Langs Farne Islands, Holy Island en de haven Berwick upon Tweed.

Farne Islands is een groep eilandjes, waar tussendoor kan worden gevaren. Tussen sommigen eilandjes staat 5 kts stroom.
De doorvaart tussen de Farne Islands en het vaste land kent wel wat stroom, maar is zeer goed te doen. Regelmatig steken robben de kop boven water.

Eyemouth is onze eerste haven in Schotland. Het plaatsje heeft altijd veel contacten gehad met Nederlandse zeelieden, omdat uit deze haven vroeger graan werd vervoerd naar het vaste land van Europa.
Nu is het meer een vissershaven, met de bijbehorende visafslag en al.
Omdat ook hier de visserij terugloopt, probeert men de activiteiten te verzetten naar de overige watersport.
Dit resulteerde in een prachtige nieuwe steiger, lag er net 4 weken, en het openstellen van de accomodatie van de visafslag t.b.v. de watersporter. Prachtige douches en toiletten voor de watersporter zijn het resultaat.
Leuk vissersdorpje, met baaivormig strand, maar met een moeilijke aanloop bij slecht weer. Dit vanwege de rotsen die voor de haveningang liggen.

De volgende tocht is van Eyemouth naar Granton. Granton is een voorstadje van Edinburgh.

De tocht voert langs een aantal bezienswaardigheden, zoals;
Saint Abby´s Head ,een klooster dat aan de rand van de heuvels ligt en over zee kijkt,
de ruine van het kasteel Dunstanburgh,
het vogeleiland Bass Rock,
de ruine van het kasteel Tantallon,
en natuurlijk de baai naar Edinburgh, de Firth of Forth.

In Leith, ook een voorstadje van Edinburgh, ligt de Britannia, het voormalige schip van koning Elizabeth II van Engeland, dat natuurlijk door ons met een bezoek werd vereerd.

In Granton zijn we een dag blijven liggen, zodat we de stad Edinburgh konden bezichtigen.
Edinburgh is een prachtige oude stad met zeer veel oude gebouwen, kastelen en ruines.
Het paleis Holyroodhouse in Edinburgh is de vaste verblijfplaats van koningin Elizabeth II, als zij in Schotland verblijft.


Natuurlijk werd er ook een bezoek gebracht aan prachtige Edinburgh Castle, één van de beroemde schotse kastelen en verblijfplaats van de beroemde Schotse kroonjuwelen en de Stone of Destiny, de steen die het gezag bepaalde van de Schotse koningen.

Vanuit Granton ging het, voor de laatste tocht in Schotland, naar Pittenweem aan de andere kant van de Firth of Forth.
Voordat we echter richting Pittenweem gingen wilden we nog even naar de 19e eeuwse spoorbrug bij Edinburgh, welke over het smallere deel van de Firth of Fourth ligt. Van daar ging het richting Pittenweem.
Gunstige wind om te spinakeren. Dus spinaker erop en dan zo'n 30 Nm spinakeren.

Ook in Pittenweem zijn we een dag blijven liggen.
´s Avonds al hadden we een geweldige BBQ bij Bill Smurthwaite. Bill, die in Cupar in Schotland woont, is een vriend van Pieter Smits, de schipper van de Avalon, en heeft de activiteiten in Schotland geregeld. Hij zou later met Pieter meevaren naar Nederland.

Voor de volgende dag was een tocht naar een aantal bezienswaardigheden georganiseerd.
We bezochten o.a. het Tay Forestpark in het Highland Perthshire.
Chaithness Glass fabriek in Perth.
Het plaatsje Pitlochry, met de daar gelegen Dam en Fishladder in de river Tummel.
Bell´s Blair Athol Distillery, waar een van Schotlands bekende whisky´s wordt gemaakt.

In Tay Forestpark een prachtig vergezicht van de doorsnee van Schotland vanaf Queens View. Hier ziet men in de verte de besneeuwde bergen aan de westkust van Schotland liggen, terwijl in het oosten tegen de heuvels van het Highland wordt gekeken en beneden ziet men Loch Tummel.

In de Whisky distillery kregen we uitleg hoe whisky wordt gemaakt en kon worden geproefd van het eindprodukt.-----He, Bah!!!.
Op de terugweg naar Pittenweem werd even gestopt in Dundee, om de proviand weer aan te vullen voor de terugtocht naar Nederland.
In Dundee ligt ook het historische schip de Discovery, waarmee Scott zijn tocht naar Antartica maakte.

Terug in Pittenweem werd al snel de kooi weer opgezocht.

Na afscheid te hebben genomen van de Strömhella en de Daisy, zij gingen nog naar het noorden van Schotland voor een tocht door het Caladonian Canal, werd aan de terug reis begonnen.
Na een stukje zeilen nam de wind zodanig af dat de motor moest worden bijgezet.
In eerste instantie ging de terugtocht weer langs de Schotse kust, maar toen die afboog kwamen we weer op ruimer water.
Hier waren we weer alleen met al wat je op zo'n tocht kunt verwachten. Medezeilers, vissers, kustverkeer, platforms en gelukkig waren ze er weer, de dolfijnen.


Na een voorspoedige tocht, met toch helaas soms een beetje weinig wind, meerden we af in de haven van de KMJC (Koninklijke Marine Jacht Club).
Hier werd natuurlijk weer genoten van de prima faciliteiten aldaar, eindelijk weer douches en een gewoon toilet en natuurlijk niet te vergeten de voortreffelijke Marine nassi of bami bij Henk en Joke in het clubhuis van de KMJC.
Na afscheid te hebben genomen van de nog aanwezige kustzeilers ging een ieder op weg naar de thuishaven of een andere stek.
Een fijne en mooie tocht was weer ten einde.

Foto´s van de Schotlandtocht 2004.