Het palaver was op woensdagmorgen om 09.00 uur, waarna er om 10.00 uur gestart zou
worden..
Dus aan het eind van het palaver iedereen snel naar zijn boot terug, de laatste
kleine dingetjes regelen en zo snel mogelijk naar het startschip.
Vlak bij de M1 lag het startschip. De startlijn lag tussen het
startschip en de M1. Die lijn passeerde ik om 10.10 uur en werd
ik vriendelijk uitgezwaaid door het startschip. De 200mijls Solo 1998 voor mij begonnen.
Ik starte onder vol tuig, maar al snel moest ik de Genua 1 verwisselen voor de Genua
2 .
Na het passeren van het Paard van Marken was de wind al aardig toegenomen en moest
het 1e rif al in het grootzeil worden gezet.
Om 12.05 uur werd de MN1GZ2 gerond. Om 13.35 uur werd de Nek
gerond en om 15.25 de OVD 3. Hierna besloot ik langs de zuidzijde
van de dijk Lelystad - Enkhuizen naar Enkhuizen te varen en daar de sluis te passeren,
vanwaaruit het naar de WV14 bij Den Oever zou gaan. Hier moest
de keus worden gemaakt voor de te varen route.
Maar dat zou heel anders uitpakken.
Tussen Lelystad en Enkhuizen ter hoogte van het in de kaart getekende visserijgebied
wilde ik even wat aan de verstaging veranderen.
Even wat strakker zetten, omdat met die stevige wind de binnen verstaging toch iets
doorzakte.
Dus de boot op de stuurautomaat en naar voren om de verstaging wat strakker te draaien.
Bij het terug gaan naar de kuip, kwam er plotseling een golf en een windschifting,
waar door de boot een klapgijp maakte.
Dit alles ging zo snel, dat ik de overkomende giek niet kon ontwijken en die vol
op de zijkant van m´n gezicht kreeg en dat bij zo'n 6 Bft.
Het eerste resultaat was een hoop bloed, een gebroken neus en veel pijn in het gelaat.
Het eerste bloeden trachten te stoppen met een handoek en dat lukte na een tijdje,
na wat watjes in de neus ging dat redelijk.
Inmiddels was Rodney Clarck, die op zo'n 300 m bij me vandaan voer langszij gekomen
en vroeg hoe de situatie was.
Groot houdend, zei ik dat het wel ging en dat ik door zou varen naar Enkhuizen,
naar de Compagnieshaven.
Na enige tijd was de pijn weggezakt, doordat het continue regende en het erg koud
was, maar voelde ik wel dat alles nogal gezwollen was.
In de sluis keken de mensen me nogal vreemd aan, maar zeiden verder niets. Aangekomen
bij de Compagnieshaven stonden er al een aantal zeilers op me te wachten, o.a Rodney
Clarck en Herman Tieman.
Het blijkt dat je in zo'n situatie rare dingen doet, want ik wilde gewoon doorgaan.
Tenslotte had ik maar een gebroken neus en dat was wel vaker gebeurd. Zo te voelen
stond hij er nu beter bij dan voorheen.
Eerst maar eens wat eten. Van thuis had ik voor de eerste dag Chili-Concarne meegenomen
en bij de eerste hap al wist ik dat er meer aan de hand was.
Ook bij mijn bovenkaak was er het een en ander mis, dus zou het toch een dokter
worden.
Maar onbekend als je bent in Enkhuizen, hoor je dan dat er in Enkhuizen geen ziekenhuis
is en dat het dichtsbijzijnde ziekenhuis in Hoorn is.
Maar door inpraten van de mannen en mijn echtgenote toch besloten een dokter op
te zoeken.
Na een tijdje door Enkhuizen te hebben gelopen, en natuurlijk geen dokter
opgezocht (lekker eigenwijs), weer terug naar de boot.
Inmiddels was ik er wel van overtuigd, dat ik de 200myls niet verder kon uitzeilen
dit jaar.
Ik besluit, wat een kronkel eigenlijk, na wat paracetamol en een paar
Berenburgers te gaan slapen en de volgende morgen terug te varen naar Almere. Want
stel dat ze je in dat ziekenhuis houden en dan ligt je boot in Enkhuizen.
De volgende morgen nadat een ieder vertrokken is en na weer een paar paracetamolletjes
weer de sluis door richting Almere. Gelukkig regende het nog steeds en was de temperatuur
ook nog zeer laag, zodat ik nagenoeg geen pijn voelde.
Ter hoogte van Muiden het startschip opgebeld en me afgemeld. Natuurlijk waren die
allang door anderen op de hoogte gesteld van mijn ongevalletje.
Ik had mijn zoon gebeld dat hij me in de haven van Almere-Haven moest ophalen met
de auto en dat hij de papieren voor het ziekenhuis moest meebrengen. Die stond dus
in de haven te wachten met een draaiende motor en omdat het zo koud was had hij
de kachel aanstaan.
Nou dat heb ik geweten. Had ik tot nu toe nagenoeg geen pijn gehad, dat haalde ik
nu in.
In het ziekenhuis aangekomen werden er bij de Eerste Hulp foto's gemaakt.
Na het opmaken van het verslag, waarbij ik vertelde dat het gisteren gebeurd was
en dat ik terug was komen zeilen vanuit Enkhuizen, kreeg ik van de betreffende arts
verschrikkelijk op m'n flikker, om het zo maar eens te zeggen, want het bleek dat
buiten m'n neus, de bovenkaak was gebroken en dat een deel
naar binnen was gedrukt en bovendien een scheurtje in de schedel ter hoogte van de slaap.
Bijkomend probleem was dat er op dat moment door de zwelling niets aan kon worden gedaan, dus moest
ik in de week daarna terugkomen voor het herstel van de bovenkaak.
Thuis gekomen dorst ik voor het eerst in de spiegel te kijken. Een paar blauwe ogen
in een paars/blauw gekleurd gezicht konden toch nog terug glimlachen.
Gelukkig is dat allemaal na een snel volgende operatie weer goed gekomen en zag
het er na verloop van tijd weer redelijk uit en vond ik mezelf weer een knappe jongen.
Slotbeschouwing
Het gekke is, dat je als in zo'n wedstrijdtocht bezig bent dat je eigenlijk ten
koste van alles verder wilt gaan.
En toen ik daar dan, na die klap, op dat dek lag, dat er dan alléén
maar door je heengaat, bijblijven, bijblijven, anders ga je overboord en dat bijblijven
lukt dan ook nog.
Voor mij was deze 200 myls Solo dus eigenlijk al op de 1e dag voorbij.
Maar gelukkig is er volgend jaar weer een 200myls Solo.