JORDAANSE WONINGTOESTANDEN

In het laat-middeleeuwse Amsterdam was het de gewoonte dat elk gezin een heel perceel bewoonde. Door de sterke aanwas van de bevolking aan het einde van de zestiende en in de zeventiende eeuw werd het ééngezinshuis vaak onderverdeeld voor meer gezinnen. Men ging afzonderlijke kamers verhuren en zelfs in de kelders en op zolders gingen gezinnen wonen. In 1691 werd vastgesteld: "In verschyden straeten vindt men veel huysen, die van drie tot vier huysgezinnen bewoond zijn ". Dergelijke zeer grote, overbevolkte woningen werden "fort" genoemd. Bekend zijn het "Fort van Sjako" aan de Elandsgracht 71-77 en het "Hof van Parijs" in de Elandsstraat. Laatstgenoemd "fort", dat in 1859 werd afgebroken, bestond uit tweeënzeventig, van ongedierte krioelende, woningen.
De woningtoestanden waren afschuwelijk. De bevolking werd bedreigd door ziekten; de cholera eiste veel slachtoffers.

In 1853 werd over de Jordaan geschreven: "De woningen zijn meestal opeengehoopt langs smalle grachten, waaruit des zomers ongezonde en walgelijke uitwasemingen opsteigen, of langs nauwe morsige straten en steegjes en gangen, die soms nog geen el breedte hebben, waar alzoo weinig gelegenheid tot doorstroming van frisse lucht bestaat". L.M. Hermans schreef in zijn rapport over "Het. Koninkrijk der sloppen" (de Jordaan): "Het aantal sloppen, holen en gangen, volgepropt met onbewoonbare krotten, die evenwel toch bewoond worden, is in het stadsgedeelte, dat Jordaan heet, eenvoudig verbazend. In sommige Jordaanstraten treft men om de tien huizen een slop aan of een snijding tussen de huizen van enige meters lengte, met aan het eind een paar bouwvallige huisjes. Dikwijls loopt men de gang van het slop voorbij, zonder het te zien en bemerkt men het alleen door de verspringing van de huisnummers; dan is de ingang of onder een stoep pan enige treden hoog of in een poortje, zo laag, dat er enige routine voor nodig is, om te weten, dat daarachter mensen wonen.

Om in de Jordaanstraten alle sloppen op te sporen, moet men scherp opmerken en terrein kennis bezitten ". In genoemd rapport worden enkele woningen beschreven. Passeerdersstraat 33 lag in een slop. Het werd bewoond door vijf gezinnen en een benedenwoning was tot pakhuis ingericht. Op een kamertje van 2 bij 2,5 meter woonde een gezin. De vloer bestond uit grote vierkante stenen. De bewoners hadden last van vocht en roetwater. Het stonk er erg naar rook. De schoorsteen was vlak tegenover de bedstee en daar was de stank nog erger. Plaats om iets te bergen was er niet. Er was geen doorlopend privaat, geen duinwater en geen gootsteen. Het weggeworpen huishoudwater vormde grote plassen in de gang. Het trap was 0,65 meter breed en de tussengang 50 centimeter. Het vereiste enige oefening om zich door dit gangetje te werken.

In de Bloemstraat 14 was een slop, hoog 1,55 meter, breed 0,95 meter, lang 8 meter en aan het binnenplaatsje, 1 meter breed, stond het huisje. Het perceel Bloemstraat 132 was slechts te bereiken door een snijding tussen de huizen, lopende in een flauwe bocht, van 0,60 tot 0,65 meter breed en 9,5 meter lang. Op enkele krotten was een biljet geplakt, waarop vermeld stond dat op 21 januari 1901 in "Frascati", ten overstaan van een aantal makelaars, "enige hechte, sterke en weldoortimmerde huizen, enz." zouden worden verkocht.

Een voorbeeld hoe de Jordaanhuizen werden volgepakt gaf de slopwoning Konijnenstraat 9, bestaande uit twee benedenwoningen, twee verdiepingen en twee kamertjes op zolder. Benedenhuis rechts - gezin met zes kinderen; benedenhuis links - gezin met vier kinderen; eerste bovenhuis rechts - gezin met drie kinderen; eerste bovenhuis links - gezin met vijf kinderen; tweede bovenhuis rechts.- gezin met zes kinderen; tweede bovenhuis links - gezin met twee kinderen. De beide zolderkamertjes waren onbewoonbaar. Totaal woonden er dus twaalf volwassenen en zesentwintig kinderen. In de Jordaan vond men in die tijd achthonderd kelders met 3372 bewoners, waarvan 954 kinderen onder de tien jaar. Geen wonder dat bijna elk gezin meerdere malen per jaar verhuisde, om dan echter toch weer in een ander krot terecht te komen.

©     petrus-nl.net