In 1976 werd het contract voor een nieuw communicatiesysteem voor de Koninklijke
Luchtmacht, hierna aangeduid als KLu, getekend met Collins/Rockwell.
Collins was verantwoordelijk voor het transmissie gedeelte, dus straalzender radio's en antennes e.d.,
terwijl Rockwell verantwoordelijk was voor het, zeg maar het processor deel.
Dit was het deel dat de verbindingen binnen het netwerk moest schakelen en onderhouden.
Dit systeem moest het oude straalzendernet van de Klu, dat een vorm had van een
8 met wat uitlopers, vervangen.
Moest in het oude straalzendernet verbindingen handmatig worden gerouteerd, in het
nieuwe netwerk zou dit geheel automatisch gebeuren.
Nadat er in 1976 en 1977 personeel werd opgeleid in Dallas en Cedar Rapids in de
USA, werd in 1977 begonnen met de bouw van dit nieuwe netwerk. Het in de USA opgeleide
personeel was bij de opbouw van het netwerk aanwezig, zodat zij direct alle ins
en outs van het netwerk en de apparatuur leerden kennen.
Er was gekozen voor gescheiden opleidingen, bv voor het radio gedeelte (het straalzender
deel) en voor het switch gedeelte.
Dit geheel in stijl met de Amerikaanse, zeer specialistische, manier van werken.
Het netwerk werd operationeel op 1 april 1978 en was ontworpen als een soort kubus,
wat de redundantie van het netwerk ten goede kwam.
Men noemde de knooppunten van deze kubus een node en de verbindingen tussen deze
knooppunten een link. De verbinding tussen de knooppunten kon meervoudig worden
uitgevoerd.
Op de nodes konden weer uitlopers worden aangesloten, naar bijvoorbeeld diverse
onderdelen, hier stond dan alleen radio apparatuur en lijn apparatuur om de diverse
eindapparaten, zoals bv telefoons, centrales of telexen, op aan te sluiten. Die
locaties werden sites genoemd.
Deze sites werden bijna allemaal verbonden met twee knooppunten van de kubus, zodat
als er een storing in bv een radioverbinding optrad er altijd nog de andere verbinding
bleef bestaan. Dit omschakelen gebeurde automatisch.
Ook op de nodes was lijnapparatuur geïnstaleerd, zodat ook diverse onderdelen
direct op de node konden worden aangesloten.
Eind 2019 ontving ik van Hennie Jansen, Hoofd Kantoor ASCON/AMSS van het eerste uur, onderstaande foto's.
Door de kubusvorm was er binnen het netwerk een diversiteit aan schakelmogelijkheden,
die in principe door het systeem zelf gekozen werd, afhankelijk van de bezettinggraad
van een bepaalde link.
In het ontwerp van ASCON was gekozen voor twee control-nodes. Als locatie voor de
control-nodes werden Hilversum (Zwaluwenberg) en Arnhem (Saxen Weimar kazerne) gekozen,
hier waren bunkers gebouwd (opgeleverd eind 1974), ten behoeve van het Message Switch
Centers (MSC) van het Automated Messages Switching System (AMSS). Ook was in de
bunkers reeds de apparatuur van het oude straalzendernet geplaatst, was er de straalzender
werkplaats en de Verbindings Afdeling (VBA) ondergebracht. De controle van ASCON
werd maandelijks gewisseld tussen Hilversum en Arnhem. Het AMSS was de grootste
gebruiker van ASCON.
Al snel zag de Koninklijke Landmacht (KL) de grote voordelen van ASCON en wilde
deelnemen in het ASCON. Hiertoe werd het netwerk uitgebreid met twee extra nodes
en diverse sites ten behoeve van de KL onderdelen.
(Link naar een pagina met artikelen gepubliceerd in INTERCOM, het blad van officieren VOVKLICT, o.a. betreffende KTTB en de KL integratie in ASCON)
De mogelijkheden binnen ASCON waren divers, telexverbindingen, dataverbindingen,
verbindingen via de aangesloten centrales, directe telefoonverbindingen met ASCON
(DDS), sommige hadden de mogelijkheid om bijvoorbeeld de voorrang te verhogen, hotlines
(DOHS) en later de automatische verbindingen met de centrales, zodat abonnees direct
via de centrales konden kiezen en gekozen konden worden, als de centrale dat toestond.
Ook werden er koppelingen gerealiseerd met het NAVO netwerk CIP67.
De bewaking van de ASCON configuratie lag bij BDL/CV, hier dienden aanvragen voor
verbindingen in ASCON te worden aangevraagd. Zij zorgden voor de coördinatie
van de opdrachten in overleg met DMKLu en 2LVG.
Inmiddels was 12GGW te Hesepe opgeheven en waren 3GGW en 5GGW verstoken van hun
ASCON verbindingen. De verbindingen tussen de GGW's en Nederland moesten dus
allemaal via de dure internationale verbindingen van de Bundespost tot stand worden gebracht.
Reden voor HKKLu om eens in Hilversum te gaan praten, omdat er geen directe oplossing was om dit met bestaande apparatuur te doen.
Hiervoor werd door 2LVG in eigen beheer een interface met een speciale signalering ontworpen
en gebouwd. Deze interface werd geplaatst op de ASCON-site Ochtrup (Dld) en kon gekoppeld
worden met lokale Bundespost apparatuur (dus geen dure grensoverschreidende verbindingen
meer), zodat de GGW's weer een verbinding hadden met ASCON. Er werd gekozen voor
eenzijdig doorkiezen. Vanuit de GGW's kon men automatisch kiezen met een ASCON nummer
in Nederland. Vanuit Nederland kwam men op de centrale in Blomberg of Stolzenau uit, dit i.v.m. de operationele
status (moven) van de GGW's.
Een grappig detail is, dat op dat moment de Afd. Galvano van het DELM, die dubbelzijdige
printen konden maken, met hun apparatuur op de FIRATO, in de RAI, in Amsterdam stonden.
Ik zelf kon er niet heen, omdat ik in dat weekend toevallig net een NK schermen had.
Een van de ASCON technici (SgtI Bart de Jong) ging dus in het weekend naar de FIRATO en heeft daar
met de mensen van de afd. Galvano de printen gemaakt, zodat op maandag gelijk met
het opbouwen van de printen kon worden begonnen. De componenten waren in voorafgaande week reeds besteld.
RaRa en Rode Marianne
In die periode hadden we te maken met anti-militaristische organisaties, zoals
RaRa en Rode Marianne. Het kappen van tuidraden van de ASCON-mast op de locatie Lemelerberg, door een
anti-militairistische organisatie, had op de operationele beschikbaarheid van ASCON
geen invloed. De gebruikers merkten er tenminste niets van.
Doordat het bij het ASCON behorende
MOORE-systeem (dit was een systeem dat statussignalen en commando's kon doorgeven
en verwerken via het dienstkanaal van ASCON) vreemde meldingen gaf, meldingen die
nog nooit eerder waren gezien door de dienstdoende SYSCON-operator, was de geconsigneerde monteur, toevallig ik, opgeroepen.
Al snel waren we er achter dat er iets bijzonders aan de hand was en werd na overleg
met SYSCON besloten de officier van Dienst, op dat moment de Kapt. Jan Visser, te waarschuwen.
Deze bleek, door een hobby in de privé sfeer, connecties met de boswachter van het gebied
te hebben en al heel snel wisten we dat de ASCON-mast op de Lemelerberg plat lag.
Na onderzoek bleek het omvallen van de mast ook het rek waarin de radio's waren
gemonteerd had verbogen, doordat de connectoren op de antennekabel (te) goed
waren gemonteerd. Het hele rek was van zijn plek getrokken.
Naast de plek waar de kabel gekapt was lag een hoeveelheid bloed, waarschijnlijk
doordat iemand zich verwond had, omdat men zich niet gerealiseerd had welke enorme
spanning er op de tuidraden stond.
In de loop der tijd hebben we met diverse acties van genoemde organisaties te maken gehad.
Dit kon omdat een aantal ASCON-locaties niet op direct gecontroleerde locaties lagen, dus bv buiten een vliegbasis of kazerne.
Eén maal heeft een groep zich, met snijbranders, toegang verschaft tot de bunker in Kloetinge, Zld..
Bij het betreden van de ASCON-ruimte in die bunker ging direct het alarm af. Bovendien maakten ze de fout om iets te zeggen op het monteurs-kanaal,
zodat men direct wist dat er mensen binnen waren en de Politie en Marechaussee konden worden gewaarschuwd.
Ook heeft er éénmaal iemand met een slaapzak als protest in de mast op Vlb. Woensdrecht gezeten. Toen de LB hun ronde maakte werd dit ontdekt en
werd er een hondegeleider met hond bij de mast gezet, totdat de betreffende persoon naar beneden kwam en kon worden aangehouden,
maar meestal waren het kleine acties b.v. de sloten inspuiten met rode verf, als teken dat ze op het complex waren geweest.
In de buurt van Vlb. Volkel op een locatie waar ook ASCON-apparatuur aanwezig was, maar ook de zender van het American Forces Network (AFN) stond,
is ook éénmaal de buitendeur geforceerd en is de apparatuur van AFN uitgeschakeld. Door het ASCON alarm op het gebouw, was de LB snel gewaarschuwd en konden de betreffende personen, door de Marechaussee, worden aangehouden.
Apparatuur die zolang meegaat als het ASCON is natuurlijk aan slijtage onderhevig. Met name de bedieningconsoles van ASCON, de Video Display Units (VDU) kregen problemen en werden steeds fletser. Eén op één vervanging was niet mogelijk, dus werd er naar een andere oplossing gezocht. Binnen 2LVG is er in eigen beheer software geschreven en konden de VDU's worden vervangen door Wang Personal Computers, die ook al gebruikt werden voor het Personal Computer Telex (PCT) project en grote 21" NEC monitoren.
Toen er bij de controle units van ASCON (bekend als SYSCON) personele problemen
ontstonden, werd er gekozen om met het wisselen van de controlefunctie ook het personeel
mee te verhuizen, terwijl slechts een klein deel achter bleef op de andere locatie.
Operationeel was het opgelost, maar het kostte natuurlijk heel veel reistijd en
manuren.
Op 2LVG is onderzocht of er een mogelijkheid was om alle controlefuncties van ASCON
op afstand te besturen. Hoewel men daar in het begin erg sceptisch over was, is
dit door het personeel van 2LVG gerealiseerd. Hiervoor werden modules van ASCON
gemodificeerd, een interface gebouwd en werd extra apparatuur, bv multiplexers, aangeschaft.
Omdat de personele problemen op de locatie Arnhem het grootst waren, werd gekozen
om van Arnhem een Remote-node te maken, zodat de controle van het ASCON nog steeds
elke maand kon worden gewisseld, maar dat het personeel in Hilversum verbleef. Uitgezonderd
een kleine bezetting in Arnhem.
De KLu probeerde om diverse redenen het aantal locaties waar KLu-eenheden zaten
terug te dringen. Er kwam een nieuw defensie glasvezel netwerk (NAFIN), dat een
deel van ASCON moest gaan overnemen en daarvoor werd de locatie Soesterberg, met
name de locatie waar een deel van 2ATAF gelegerd was geweest, t.w. gebouw A-144,
geopperd. Dit gebouw moest dan wel worden overgenomen van de Amerikanen. Met in
het achterhoofd het hierboven genoemde kwam uit HKKLu de vraag of het mogelijk zou
zijn om niet alleen Arnhem, maar ook van Hilversum een remote-node te maken. Toen
dit mogelijk bleek, kon eigenlijk heel 2LVG verplaatst worden naar Soesterberg.
In de planning zat dat het NAFIN zou worden gaan beheerd door een nieuw op te richten
Defensie Telematica Organisatie (DTO), dat ook onderdak moest gaan krijgen in gebouw
A-144 op Soesterberg.
HKKlu was, net als de meeste KLu onderdelen, naar 2 zijden afgesteund. Op een zeker
moment kwam men er achter dat er in de nabijheid van één van de straalpaden
zich een Oost Duitse handelsdelegatie bevond. Reden genoeg om deze straalverbinding
zo snel mogelijk te ontmantelen. De ASCON verbindingen van HKKLu werden hiervoor
met een speciale kabel vanaf de KL-site op de Fredrikkazerne naar de Binckhorsthof
gerouteerd. HKKLuwas nu slechts eenzijdig afgesteund, wat een onwenselijke situatie
was.
In het NAFIN waren in de regio Den Haag een aantal glasvezelparen nog ongebruikt,
die eventueel gebruikt konden worden. Probleem was dat de apparatuur die daarop
gebruikt werd niet kon communiceren met ASCON. Op 2LVG is toen contact gezocht met
AT&T te Huizen en na een bezoek aan AT&T en te hebben uitgelegd wat de bedoeling
was, hebben zij ons in contact gebracht met AT&T in Amerika en kreeg 2LVG de
benodigde informatie, zodat we konden zien wat voor apparatuur er benodigd was.
AT&T was bereid om de glasvezel apparatuur, met het afwijkende data protocol
dat ASCON gebruikte, aan de KLu te leveren. DMKLu heeft vervolgens de apparatuur die benodigd
was aangeschaft.
De opleiding voor deze apparatuur is door 2LVG zelf opgezet, zodat alle ASCON monteurs
de benodigde kennis konden opdoen.
De apparatuur werd door DELM geïnstalleerd op HKKLu en op de NAFIN locatie
Oegstgeest, dit omdat hier de glasvezelkabels binnen kwamen.
De apparatuur koppelen met ASCON en HKKLu was weer tweezijdig afgesteund, aan de
ene zijde direct via de straalzender en aan de andere zijde, via een slimme routering,
via de daarvoor beschikbare aders in het glasvezelnetwerk van NAFIN, naar
de node Oegstgeest.
Doordat ik vele jaren programeer ervaring had, weliswaar op hobby systemen,
zag ik op zeker moment een eventueel probleem betreffende het millennium opdoemen.
Dit was nog voordat het projektteam "ON TIME", dat de millennium
kwetsbaarheid van de KLu moest onderzoeken, bestond.
Eerst is daarvoor gekeken of het systeem waarop de ASCON-software werd gemaakt,
de zo genaamde ASSEMBLY, met de millennium overgang en werken in het nieuwe
millennium overweg kon. Vervolgens software aangepast met de klok in het nieuwe
millennium.
Toen dit alles geen problemen gaf, werd het tijd om ook de operationele kant te
gaan testen. Hiervoor werd de Kap. Karel Flens benaderd en heb ik met hem doorgesproken
wat de bedoeling was.
Het plan was een deel van ASCON van het operationele net af te scheiden, t.w. een
control node (Hilversum) en twee aanliggende nodes. Hiermee zijn alle voorkomende
functies in ASCON zowel in de millennium overgang als in het jaar 2000 en later
getest.
Door Kantoor ASCON is samen met de Kap. Flens een verslag van bevindingen gemaakt
en dit is naar DMKLu gestuurd. Hierop werd het inmiddels opgerichte team "ON
TIME" getriggerd en kwam polshoogte nemen op Soesterberg.
Naar aanleiding van det rapportage en het feit dat niet van alle systemen bekend
was of er problemen zouden kunnen ontstaan, werd er besloten dat ASCON in dienst
zou blijven tot na het millennium en tijdens de millenium overgang het Command and
Control Systeem van de KLu zou zijn.
Met de millennium overgang kwam ook de eindfase van ASCON in zicht. De dataverbindingen
waren ondergebracht in NAFIN. De meeste onderdelen waren uitgerust met het Lokaal
Telefoon Netwerk (LTN) en met de aanschaf van het Command and Control Voice Network
(C2VN), waar deze LTN's werden gekoppeld, werd ook deze toepassing via de centrales
uit ASCON gehaald.
Op
25 mei 2000 werd ASCON, eendrachtig door H-ACIS Kolonel P. Arts en H-AOL kolonel
J. Reijling, na ruim 20 jaar trouwe dienst buiten werking gesteld.
Voor de buitendienststelling en ontmanteling van ASCON was
een Werkgroep Afstoting ASCON (WAAS) in het leven geroepen, deze moest ASCON, met
al zijn complexe contacten en locaties, binnen de gestelde regels en budgetering
ontmantelen. In de hoogtij dagen van ASCON bestond ASCON uit 43 verschillende locaties.
Nu, in de eindfase van ASCON, waren dat er nog 23, die waren gelegen op diverse
locaties in Nederland en Duitsland. Locaties van KLu, KL, NAVO en civiele instanties.
In de WAAS waren diverse mensen van HKKLu, DELM, LCG en van de betrokken onderdelen
samengebracht. Van de meeste locaties waren de gegevens bekend, maar een enkele
keer bleek toch wat te ontbreken.
Afbouw ASCON.
Voor het afbreken van de ASCON locaties had DMKLu een contract afgesloten met
Fa. Electron,
die weer twee onderaannemers had gecontracteerd, t.w. Mammoet en Nederhoff, die
afhankelijk van de ASCON locatie het hijswerk zouden verrichten...
Nadat in week 42 de ASCON apparatuur uit de PTT toren te Hilversum was
verwijderd en in week 44 de apparatuur was verwijderd van de locatie Wezep, dit
i.v.m. hergebruik van de locatie door de Koninklijke Marine, is in week 50 en 51
een aanvang gemaakt met de verdere ontmanteling van ASCON.
Vught
In Vught moest zowel de apparatuur als de mast worden verwijderd. Doordat de
mast een hoogte had van 114 meter, moest de hijskraan, die standaard een
hefkracht heeft van 650 ton (de zwaarste in Nederland), maar i.v.m. de 114 meter hoge mast, een gigantische giek
moest gebruiken en daardoor slechts enkele tonnen kon heffen, niet bij de ASCON
locatie worden opgebouwd, maar op een afstand van ca 200 meter. Met het
uitschuifbaar deel van de kraan met een lengte van max. 57 meter en daarop een
scharnierend een verstelbaar deel met een lengte van 84 meter, werd de kraanhoogte
ingesteld op 126 meter.
Door deze hoogte kon de kraan slecht bij weinig wind werken. Met name de
zijdelingse krachten op een kraan met deze constructie zijn enorm.
Ook het opbouwen van de kraan was een enorm karwei en vraagt nogal wat
voorbereiding op de locatie.
In het voortraject waren dan ook al een aantal mensen van LCG, DMKLu, Fa.
Electron en de Fa. Mammoet ter plaatse geweest om met de betrokkken autoriteiten
de werkzaamheden door te spreken.
Een ander probleem was dat bij de KL sinds een tijdje ook de elektronische
toegangscontrole, met de smartkaart, was ingevoerd, echter slechts op de
hoofdpoort, een speciale poort voor zwaar verkeer en op een poort voor
voetgangers. Twee andere poorten waren niet voorzien van de elektronische
toegangscontrole en werden normaal niet gebruikt.
Doordat de ASCON mast direct naast de hoofdingang van de Lunettenkazerne stond,
moesten zowel de hoofdpoort als de toegangspoort voor voetgangers worden afgesloten en
moestde toegangtot de kazerne worden verkregen via de andere poorten.
Een ander lokaal probleem was ook, dat de plaats waar de kraan moest
staan (precies op het kruispunt van de weg vanaf de hoofdpoort met de enige
verbindingsweg tussen twee gedeelten van de kazerne) een enorm probleem
opleverde, o.a. verplaatsing van de brandweer, welke zich precies tegenover de
ASCON-mast bevond. Inhuur van extra bewakingspersoneel om de poorten die normaal
niet gebruikt werden te bemannen.
Maandagmorgen 11 dec. 2000 om 07.00 uur stonden mensen van LCG, Fa. Electron (de
aannemer) en de Fa. Mammoet (de onderaannemer en eigenaar van de kraan) op de
locatie Vught en kon er worden begonnen met de opbouw van de kraan. 's Middags
om 15.30 uur was de kraan opgebouwd.
Gedurende de dag was personeel van de Fa. Electron al bezig geweest met het
ontmantelen van de apparatuur, nadat de POC van LCG met DGW&T heeft kunnen
regelenn dat de spanningskabels van van de apparatuur in de schakelkasten van de
220VAC automaten werden verwijderd. (Was in een vroeg stadium al met DGW&T
doorgenomen en zou worden uitgevoerd. Maar ookDGW&T kende het fenomeen,
personeels-tekort en overplaatsingen). De betreffende DGW&T-er was ook totaal
niet op de hoogte van de situatie in de ASCON apparatuur-ruimte en dit
samen met het uitvallen van één fase van de primair toegevoerde sterkstroom
leverde toch wel even vreemde situaties op, o.a. geen verlichting in de
apparatuur-ruimte. Na het omzetten van zekeringautomaten op een andere fase was
dit opgelost.
Intussen waren de mensen van Fa. Electron begonnen met de voorbereidingen v.w.b.
het afbreken van de ASCON-mast. Hierbij bleek dat de Fa. Electron niet in het
bezit was van de bij de KLu gebruikte klimgordels (wagentjes). Via LDR (het
voormalige DELM en DEBM) geregeld dat er iemand van de mastenploeg vanuit Rhenen kwam
met de juiste klimgordels. Dit is tegenwoordig, met de huidige ARBO
verscherpingen niet meer zo eenvoudig, omdat de klimgordels bij de KLu, i.v.m.
veiligheidsinspecties op naam worden uitgegeven.
Dit is opgelost door de man van LDR gedurende de werkzaamheden op de locatie te
laten blijven.
Met het doorspreken van de werkzaamheden voor de volgende dag kwamen er nieuwe
problemen. Volgens de tekening van de Fa. Mammoet, die bij de offerte was
toegevoegd, kon er worden gewerkt tot 6 Bft. De Fa. Mammoet had zich in de
offerte echter al ingedekt door aan te geven dat er gewerkt kon worden tot 5
Bft.
De kraandrijver gaf echter aan dat, er op deze hoogte, slechts gewerkt kon
worden tot 4 Bft en dat de kraan dan een alarmering zou geven. De
weersverwachting voor de volgende dag was 4 Bft met uitschieters tijdens buien.
Ook voor de woensdag was dit de verwachting. Er was dus absoluut niet met de
kraan de werken. De werkzaamheden werden uitgesteld tot een beter tijdstip, met
als uiterste werkdag v.w.b. de kraan de opvolgende maandag, dit i.v.m. inzet van
de kraan, inhuren van bewakingspersonneel en het blokkeren van de doorgaande weg
op de kazerne. Zo'n kraan breek je niet weer even af en dan weer opbouwen, dus
geen werkzaamheden en alle negatieve effecten voor de betreffende kazerne. Daar
was men natuurlijk niet blij mee.
Iedereen weer terug naar de normale werkplekken, voor mij was dat dus LCG op de
Vliegbasis Soesterberg.
Vervolgens weer contact opgenomen met de Luchtmacht Meteo Groep (LMG) op de Vliegbasis Woensdrecht.
Die zagen pas voor zondag en maandag een weersverbetering, zodat we zouden kunnen hijsen.
Ook de Fa. Electron had die gegevens via een andere bron verkregen en hadden hun
mensen op andere locaties ingezet. Maar wat bleek, men had vergeten de Fa.
Mammoet te informeren dat er de donderdag niet gewerkt zou worden en dus stond
de kraandrijver om 07.30 uur in Vught te wchten op de overige personen.
Toen hij om 09.00 begon te bellen, omdat het bijna windstil was, werd iedereen
van de werklocaties, o.a. op de Maasvlakte, uit de buurt van Amsterdam,
Woensdrecht en SSB weggetrokken naar Vught. Bij navraag bij LMG zei men dat het
wel vaker voorkwam en men noemde dat een z.g. gat in de wind en dat zou
waarschijnlijk tot in de middag duren. Van dit windgat is geprofiteerd om de
bovenste sectie van de ASCON-mast te verwijderen, hoewel op het moment van
verwijderen de wind eigenlijk al weer te veel was toegenomen.
Maar ja, de kraan stond, de bouten tussen de betreffende secties waren gelost en
deels al verwijderd, de tuien waren los en het enige wat de bovenste sectie nog
overeind hield waren die paar bouten en moeren en de strop van de kraan. Dus er
bleef maar één ding over: hijsen dat ding.
Ook de vrijdag stond er nog veel wind. Nu behoefde de kraan echter minder ver
uitgeschoven te worden, waardoor de krachten van de kraan en de windlast die de
kraan kon hebben groter waren. Met name voor de buien, als de lucht dicht trok
en zwart werd, werden behoorlijke windsnelheden gemeten, soms zelfs 7 Bft.
De druk vanaf de kazerne werd behoorlijk groot, zodat werd besloten om zaterdag
door te werken. Hierdoor konden de hijswerkzaamheden op zaterdag worden
afgesloten en kon de kraan op zondag worden afgebroken en maandag weer worden
opgebouwd in Vlissingen, voor een andere klus en was op dinsdag de situatie op
de kazerne weer normaal.
Maandag zou dan een deel van het personeel van de Fa. Electron en het lid van de
mastenploeg van LDR weer naar Vught gaan om de werkzaamheden daar af te werken,
o.a. secties demonteren en afvoeren.
Schoonhoven
Was bij de afbouw in Vught de verplaatsing van de kraan en het weer een probleem.
In Schoonhoven was meer de omgeving een probleem, omdat de ASCON locatie in een
beschermd deel van een polder lag, moest hier, om de zware kraan op het terrein
te krijgen, tonnen zand worden gestort en worden versterkt met PSP-platen. Ondanks
de vele voorzorgsmaatregelen, verzakte met name het terrein van de NAVO-locatie,
die naast de ASCON locatie lag en vanwaar de hele hijsoperatie werd uitgevoerd,
door de enorme druk van de zware kraan.
Voor de KLu waren bij de afbraak aanwezig, namens DELM Aoo.
G. Hop, met regelmatig een collega, voor het masttechnisch gedeelte, namens LCG
Elt. A.J. Petrus, voor het ASCON-technisch gedeelte, die tevens optrad als liasion,
hij werd een enkele keer afgewisseld door Elt. G. Meier van LCG en namens DMKLu
was Kap. C. Ladan diverse keren aanwezig.
Meer foto's van de ontmanteling van ASCON.
Video Filmpje ASCON mast Binckhorst Hof Den Haag |
Foto's Lemelerberg |
Foto's Milligen S2 |
Foto's Milligen S39 |
Foto's Vught |
Foto's Schoonhoven |